In de serie Kapitale fouten, boardroom biasses, missers voor rookies, deze keer de valkuil onder de naam [Cognitieve dissonantie ofwel de onaangename spanning die iemand ervaart bij tegenstrijdige overtuigingen, ideeën of opvattingen of bij handelen in strijd met de eigen overtuiging.]

We hebben de neiging om al onze meningen en gedragingen in harmonie te houden en dissonantie te vermijden. Met andere woorden wil je cognitief consistent zijn

Dat zie je ook bij CEO’s/eigenaren/directeuren ook. Zij verzamelen vaak ja-knikkers om zich heen. Lekker makkelijk. Geen obstakels. “Ik heb toch altijd gelijk.” En dan hoef ik me niet aan te passen.

Maar soms, heel soms (eufemisme) is het juist goed om ook eens uit die bubbel te stappen. En te luisteren naar iemand waar je het niet mee eens bent. Het zet je weer aan het denken. Het houdt je scherp. Ja, dat voelt best ongemakkelijk misschien. Een andere zienswijze. Een andere mening. Maar de onderbouwing zorgt voor creativiteit, voor nieuwe ingevingen. Probeer het maar gewoon eens.

Voorbeelden doen?

Elke keer wanneer je geconfronteerd wordt met een beslissing, bestaat er een mogelijkheid tot cognitieve dissonantie. Soms heb je het niet eens door, maar soms ook wel. Je kunt je op allerlei momenten cognitief dissonant voelen, hierbij enkele voorbeelden uit een zakelijke context:

Investeringen in falende projecten: Een manager heeft veel geld geïnvesteerd in een bepaald project of een nieuwe technologie. Ondanks duidelijke signalen dat het project niet zal slagen, blijft de manager er toch in investeren omdat toegeven dat het een slechte investering was, zou leiden tot een gevoel van dissonantie. Lees verder onze eerdere blog over de Sunk Cost Fallacy.

Veranderende bedrijfsculturen: Stel dat een bedrijf dat altijd waarde hechtte aan een traditionele hiërarchische structuur plotseling besluit over te stappen op een vlakkere organisatiestructuur. Oudere medewerkers die gewend zijn aan de traditionele manier kunnen zich ongemakkelijk voelen bij deze verandering, en proberen hun eerdere overtuigingen te rechtvaardigen, zelfs als het nieuwe systeem beter is.

Productkeuzes en merkloyaliteit: Een ondernemer kiest al jarenlang voor een bepaalde leverancier of merk vanwege persoonlijke relaties of overtuigingen. Wanneer hij/zij wordt gepresenteerd met bewijs dat een ander merk objectief beter of goedkoper is, kan de ondernemer dit negeren of rationaliseren om het ongemakkelijke gevoel van dissonantie te vermijden.

Hiring en firing: Een manager heeft iemand aangenomen van wie hij/zij overtuigd was dat deze perfect was voor de functie. Wanneer deze persoon echter ondermaats presteert, kan de manager deze tekortkomingen negeren of rechtvaardigen, omdat toegeven dat ze een fout hebben gemaakt bij het aannemen dissonantie zou veroorzaken.

Strategische veranderingen: Wanneer een bedrijf een strategische richting inslaat gebaseerd op de overtuiging dat het de juiste weg is, en later geconfronteerd wordt met marktinformatie die het tegendeel suggereert, kan er een weerstand zijn om van koers te veranderen. Toegeven dat de oorspronkelijke richting verkeerd was, kan voor leidinggevenden een bron van dissonantie zijn.